Een goed begin is het halve werk, de organisatie had weinig te wensen overgelaten. Rond negen uur zijn alle vijftien clubleden die het hebben aangedurfd zich in te schrijven voor de elf steden tocht aanwezig. Met koffie en gebak wordt de stemming opgepoetst in de gedeeltelijk overdekte tuin van Alphons en Truus en dit was hard nodig.
Om half tien vertrekt de karavaan bestaand uit twee bussen en drie auto´s richting camping het Hop in het Friese Wijckel vlak bij de elf steden stad Sloten. Het regent onophoudelijk maar wij hebben Piet´s weerbericht gegoogeld en zijn optimistisch, de laatste spat valt als wij om 11 uur de camping oprijden, het blijkt een ideale uitvalsbasis.
Om 11.30 uur steekt er een noordwestenwindje op en verdrijft de wolken, blaast de wegen droog en ons recht in het gezicht. Dit is tevens het startsein van het eerste deel van de tocht. Vanaf Wijckel duiken wij Gaasterland in en verschalken Sondel, Nijemirdum en de enige heuvel van Friesland in Oudemirdam. Hier strijden Karel ter Steege en Alphons om de bergprijs. Daarna bereiken wij via de Wieldijk het IJsselmeer en begint het echte Friesland. Marc maakt zijn eerste beelden via een camera op zijn helm. Haaksum en Stavoren worden vlekkeloos gepasseerd maar in Molkwerum gaat het mis, om precies te zijn bij Mieps Aaswormen, Hengelsportwinkel voor de deur mist Erik Braamhaar die achterop was geraakt door een sanitaire stop de afslag en banjert een heel eind de Stationswei in. Het herstelwerk komt van Karel Achteresch en na een respectabele pauze vervolgen wij de tocht tot Hindelopen waar onze eerste stop is bij de kerk en het Elfstedenmuseum, de zon heeft zich inmiddels laten zien en Alphons zit te verbranden voor het stadsmuseum. Bij Workum scheiden de wegen van de door een vervelende teenblessure tot de volgauto veroordeelde Jan Brinks en de fietsgroep. Ondanks zijn blessure is hij een grote aanwinst voor het geheel en mede bepalend voor de goede sfeer, films en foto’s. Maar ook hij moet er achter komen dat er grenzen zijn, het pad is te smal voor de bus, daarom in de achteruit en vlak voor Bolsward een twintig minuten later krijgen wij hem weer in het vizier, hij heeft de stroop nog om de mond zitten. Via Schettens, Witmarsum en Grauwe kat komen wij in Arum en Kinswerd, hier wordt het feest van Grutte Pierre gehouden. Grote Pier is een held uit de Friese geschiedenis, hij leefde rond 1515 en was een grote sterke man half van adel en half boer die de omgeving verloste van het Saksische huurleger en veel aanhangers kreeg waardoor hij zelf een piratenleger vormde, een cultfiguur voor de Friezen. Na Harlingen, Midlum en Herbajum passeren wij het kaatsstadion van Franeker, wij beginnen aan de grote noordelijke bocht richting Dokkum, het wordt stil in het peloton en de kilometers beginnen te tellen, van achter uit klinkt steeds vaker “niet harder” door de wind wordt alleen het laatste woord maar verstaan. St. Jacobi, Anna en Vrouwenparochie laten wij achter ons om na 112 kilometer een tweede stop te maken in Hallum bij de chinees. Na tien kleine dorpjes waarvan Blije de meest Noordelijk gelegen is komen wij dan eindelijk in Dokkum aan vanwaar wij afzakken naar Hurdegaryp. Vreemd maar het o zo bekende Barthelehiem helaas niet gezien. Onze goede toerleider Gerrit knijpt in de remmen omdat het na 149 kilometer mooi is geweest en wij bij hotel van der Valk een goed onderkomen hebben gevonden. Wij drinken eerst een pint op het terras voor we onder de gaatjes gaan, via een ijzige gang bereiken wij de mooi ingerichte kamers. Het eten is er goed en wij maken de afspraken om de volgende morgen om 8.30 uur aan de zelfde tafel in gewone kleren te ontbijten.
Dag twee: In alle vroegte om kwart voor acht zitten Jan en Karel in hun mooie rode clubtenue aan de andere kant van het restaurant hun ontbijt te genieten, kan het zijn dat wij hier te maken hebben met Enternaren, een slag volk dat nog eigenwijzer is dan Friezen? Volgens Richard is dit onmogelijk maar het is zo. Volgens weerdeskundige Jan Oetmoorn Rohaan zal er ook deze dag geen water vallen, het was maar een voorspelling. Om 9.35 uur is na wat foto’s de groep weer onderweg, Marc heeft de camera deze keer aan de achterkant van zijn vehikel gemaakt om nu gezichten i.p.v. achterwerken in beeld te brengen. Bij Leeuwarden constateren wij tussen de druppels door dat er iemand tegen de kerktoren is gereden, het ding staat behoorlijk scheef. Na de stadsrondleiding van Gerrit komen wij weer op de goede route en eenmaal buiten de stad merken wij dat we weer met de neus in de wind fietsen, ja dat deze zelfs wat aan gewakkerd is. De streek die wij doorklieven is groen, hier groeit alleen maar gras en bij sommigen de haat tegen de wind. Philip Wegdam kan zijn gevoelens niet bedwingen en laat weten nooit maar dan ook nooit weer naar Friesland te gaan. Hij is met Johan, Marc en Erik eerstejaars maar het went wel. Het idee om naast een bergtrui ook een windtrui uit te loven is een dag eerder geboren maar doet velen denken aan de oude vrouw die destijds aan de Goorseweg woonde. Bonne is in Winsum van plan zeker 60 kilometer mee te fietsen niet wetende dat hij tocht zou volbrengen, respect. Het is deze dag keren en draaien iedereen moet diep in de beugel maar er zit een mooi tempo in de groep al zwaait Henk soms met de handen en trekt Pieter de rug zo krom als een hoepel. Ik bespaar jullie de namen van alle dorpen deze keer maar het was prachtig de Friesevlag met zijn plompbladeren te zien wapperen boven op de kerkjes. Er zijn dorpjes bij net plaatjes uit boeken van vervlogen tijden die je eigenlijk wel gezien moet hebben je leven. Iedereen bekruipt het gevoel dat wij toch een keer van de wind af moeten gaan maar Gerrit oordeelt anders. In Sneek moet er geschuild worden voor de regen zowaar een mooi moment voor koffie met gebak bij restaurant het Ouwe Vat voor velen in symboliek het ouwe (en zere) gat. Bij Scharnegoutum moet er gekluund worden een echte Friese bezigheid, het fietspad aan de linkerkant van de weg was op, daarom maar over de vangrail en de provinciale weg naar de andere kant en weer gaan wij tegen de wind in. Maar dan eindelijk bij Irnsum aan de kromme Grou is het zover, afwindig gaat het richting het Snekermeer, daarna rondom Joure om in het bushokje van Oudehaske tot stilstand te komen, de droge kadetten worden verorberd en wat er verder nog over is. Dit is de laatste stop voor de finish die nog erg ver weg blijkt te zijn. Links langs Heerenveen onder het Tjeukemeer door komen wij weer met de kop in de wind richting Lemmer, de teller geeft 130 kilometer aan. Al slingerend door het mooie Lemmer bereiken wij via het Woudegemaal het laatste obstakel, de polder tussen Tacozijl en Sondel het is nog een keer afzien voordat de bossen van Gaasterland opdoemen. Om vier uur hebben wij ons doel bereikt na 143 kilometer camping “Het Hop”. Wij douchen ons, eten wat in het campingrestaurant, pakken onze spullen in en gaan moe maar voldaan huiswaarts. Kwart voor zeven rijden wij Enter binnen. Voor huize Reekers worden de bezittingen weer verdeeld en bedanken wij de organisatie en elkaar voor deze mooie teamprestatie. Wij hebben ons ontspannen door een behoorlijke inspanning en dat is goed gelukt. Een pluim van de Pluim.
Benieuwd waar de volgende meerdaagse naar toe gaat.
De voorzitter